Rechten en plichten van pleegouders en ouders

De ouders of voogd hebben het principieel recht op persoonlijk contact met het kind. Toch zal het belang van het kind altijd primeren. Art.387undecies BW

Burgerrechtelijk statuut voor pleegzorgers  


Pleegzorg blijft tot op vandaag een moeilijke emotionele kwestie. Voor 2017 was er veel discussie en onzekerheid over het statuut van de pleegzorger. Om hiermee komaf te maken en de pleegzorg ietwat aantrekkelijker te maken, heeft de wetgever gezorgd voor een duidelijk wettelijk kader. De wet van 17 maart 2017 geeft de pleegouder een burgerrechtelijk statuut. De bedoeling van die wet is om de pleegouder meer zekerheid te geven en zijn rechten en plichten vast te leggen. 

Recht op persoonlijk  contact


De juridische ouders van het pleegkind hebben een principieel recht op persoonlijk contact. Het doel van pleegzorg is immers niet om het kind permanent weg te halen bij de ouders. De gedachte achter pleegzorg is het tijdelijk opvangen van kinderen die op dat moment niet terecht kunnen bij hun ouders. Dit kan zowel gedwongen als vrijwillig zijn. De ouders zullen steeds hun ouderlijk gezag behouden tenzij er gewichtige redenen zijn om ouders toch uit hun ouderlijk gezag te ontzetten. Art.387undecies BW

Niet alleen de juridische ouders hebben een recht op persoonlijk contact, ook de pleegouders hebben dit recht. Pleegouders kunnen tijdens het verblijf van het pleegkind een bijzondere affectieve band ontwikkelen. Het pleegkind moet dan wel tenminste één jaar geplaatst geweest zijn in het gezin. In dat geval zal aan pleegouders hetzelfde recht kunnen toegekend worden na beëindiging van de pleegzorg. Art.387quaterdecies BW

Bij het toekennen van het recht op persoonlijk contact zal altijd in de eerste plaats gekeken worden naar het belang van het kind. Laatstgenoemde zal altijd primeren op het belang van de ouders en pleegouders. De band die men heeft met het pleegkind zal hier ook belangrijk zijn. 


Verblijfsrecht en beslissingen


De pleegouders zullen verblijfsrecht krijgen en alle dagdagelijkse beslissingen samen nemen. Met verblijfsrecht wordt bedoeld, het recht om het pleegkind te huisvesten. Dagdagelijkse beslissingen mogen zonder inspraak van de juridische ouders genomen worden. Het gaat over kleine beslissingen zoals het uur dat het kind gaat slapen, wat het eet, welke kleren het draagt, wanneer hij bij een vriendje gaat slapen en nog gelijkaardige zaken. Kleine medische ingrepen vallen hier ook onder.

Het voorgaande doet geen afbreuk aan het ouderlijk gezag van de ouders. Op ieder moment mogen zij informatie inwinnen over hun kind of vragen naar de toestand van het kind. Zij zullen wel inspraak hebben wanneer het belangrijke en ingrijpende beslissingen betreft. Het zijn beslissingen omtrent:

  • De gezondheid
  • De opvoeding
  • De opleiding
  • De ontspanning
  • De godsdienstige en levensbeschouwelijke keuzes

Art.387quinquies, tweede lid BW

Wanneer zich een situatie voordoet waarbij een snelle beslissing vereist is, zal je als pleegouder kunnen handelen zonder inspraak van de ouders. Er kunnen dus belangrijke beslissingen genomen worden wanneer er een dringende noodzaak is. Een voorbeeld is een spoedoperatie van het pleegkind na een ongeval waarbij toestemming van de ouders vereist is. Je zal in dat geval als pleegouder toestemming mogen geven.  Wel zal je dan de plicht hebben om dit te melden aan de juridische ouders. Art.387quinquies, derde lid BW

Delegatieovereenkomst 


Zoals eerder aangehaald kan pleegzorg zowel vrijwillig als gedwongen zijn. Dit gold vroeger ook voor de delegatieovereenkomst. Bij deze overeenkomst zullen de ouders aan  de pleegouders toestemming geven om alle beslissingen te nemen omtrent het kind, ook de belangrijke. Tot 2019 kon dit rechterlijk afgedwongen worden. 

Voorgaande bleek een drempel te zijn voor de ouders om vrijwillig in het pleegzorgsysteem te stappen. Hierbij wordt vooral gedacht aan kansarme gezinnen. Ook bleek het tegenstrijdig te zijn met het tijdelijk karakter van pleegzorg. Het is immers de bedoeling dat de band tussen juridische ouders en pleegkind zo snel mogelijk kan hersteld worden. Het Grondwettelijk Hof oordeelde daarom dat artikel 387octies van het burgerlijk wetboek vernietigd moest worden. De gedwongen delegatie bestaat niet meer vandaag.

De rechter verliest echter niet zijn volledige inspraak. De delegatieovereenkomst zal nog steeds moeten gehomologeerd worden. Dit wil zeggen dat de rechter het voorstel wel zal moeten goedkeuren. Indien hij weigert, zal hij dit moeten motiveren met gewichtige argumenten. 



VERCRUYSSE, T., "Burgerrechtelijk statuut voor pleegzorgers - Commentaar bij de wet van 19 maart 2017", T.Fam. 2018, afl.1, 6-14.

LOOSVELDT, G. en ADRIAENS, E., "De bevoegdheid voor het nemen van belangrijke beslissingen m.b.t. het kind: geen rechterlijke delegatie meer aan pleegzorgers", T.Fam. 2020, afl. 5, 129-137.
ADRIAENS, E., "Grondwettelijk Hof beperkt inspraak pleegzorgers", Juristenkrant 2019, afl. 385, 1.

© 2021 Over Pleegzorg | Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin