
Wat is pleegzorg?
Wetgeving
Regels omtrent pleegzorg in het Burgerlijk Wetboek
De wettelijke definitie van pleegzorg is te vinden in art. 387 quater BW. Pleegzorg is de plaatsing van een minderjarig niet ontvoogd kind. Belangrijke kenmerken hierbij zijn (A) dat het kind minderjarig is; (B) dat het kind in een verontrustende opvoedingssituatie (VOS) verkeerde; (C) er geen andere maatregelen meer mogelijk zijn.
Het pleegkind verblijft tot de leeftijd van 18 jaar bij de pleegouders. Hij/zij kan er dan voor kiezen om vrijwillig nog tot de 21ste verjaardag bij de pleegouders te wonen.
De pleegouders oefenen gedurende de periode van de plaatsing het verblijfsrecht en het recht om alle dagdagelijkse beslissingen over het kind te nemen uit. De ouders behouden ook een deel van de bevoegdheden. Zij hebben de bevoegdheid om de belangrijke beslissingen te nemen, namelijk alles wat met gezondheid, opvoeding, opleiding, ontspanning en levensbeschouwelijke keuze van het kind te maken heeft. In geval van een dringende noodzakelijkheid vervalt het recht van de ouders en zijn de pleegouders bevoegd voor deze zaken. Zij dienen dan wel de ouders op de hoogte te brengen (art. 387 quinquies BW).
De pleegouders kunnen ook belast worden met het nemen van de belangrijkste beslissingen indien zij dit schriftelijk laten opmaken en ter goedkeuring aan de familierechtbank voorleggen. Het grote verschil hier is dat wanneer ze het zelf bedingen er geen sprake moet zijn van 'dringende noodzakelijkheid' (art. 387 septies BW).
Persoonlijk contact tussen de ouders en het kind blijft mogelijk. Deze beslissing moet wel schriftelijk opgemaakt worden en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de familierechtbank (art. 387 sexies BW). De ouders behouden het recht om toezicht uit te oefenen op de opvoeding van hun kind, ongeacht ze het ouderlijk gezag uitoefenen. Ze mogen zich wenden tot de pleegouders of derden om informatie in te winnen en ze kunnen zich wenden tot de familierechtbank. Door bijzonder ernstige redenen kan persoonlijk contact geweigerd worden tussen de ouders en het kind (art. 387 undecies).
Elke pleegouder wordt geacht te handelen ten aanzien van derden met akkoord van de andere pleegouder (art. 387 novies BW).
De rechten en plichten van de pleegouders doven uit: (A) bij meerderjarigheid van het kind; (B) bij overlijden van de pleegouders; (C) bij overlijden van het kind (D) indien er een einde komt aan de plaatsing.
